Skip to main content

Blusmiddelen in Nederland moeten voldoen aan strenge inspectie-eisen die zijn vastgelegd in verschillende wetten en normen. De belangrijkste wetgeving omvat het Bouwbesluit (BBL), de Arbowetgeving en de NEN 2559-norm voor onderhoud van draagbare blustoestellen. Deze regelgeving schrijft voor dat blusmiddelen regelmatig gecontroleerd moeten worden door erkende onderhoudsbedrijven met REOB-certificering, waarbij zowel maandelijkse visuele controles als jaarlijkse professionele inspecties verplicht zijn.

Wat zijn de wettelijke inspectie-eisen voor blusmiddelen in Nederland?

De wettelijke inspectie-eisen voor blusmiddelen in Nederland zijn vastgelegd in verschillende regelgevingen die samen zorgen voor een compleet kader voor brandveiligheid. Het Bouwbesluit (BBL) vormt de basis voor alle brandveiligheidseisen in gebouwen en schrijft voor dat bedrijven adequate blusmiddelen moeten hebben die regelmatig geïnspecteerd worden. Deze wet bepaalt hoeveel blusmiddelen je nodig hebt op basis van het type gebouw en de gebruiksfunctie.

De Arbowetgeving vult deze eisen aan met specifieke voorschriften voor werkgevers. Je bent als werkgever verplicht om een veilige werkomgeving te creëren, waarbij functionerende blusmiddelen een belangrijk onderdeel vormen. Dit betekent dat je niet alleen blusmiddelen moet hebben, maar ook moet zorgen dat deze altijd in goede staat verkeren en dat medewerkers weten hoe ze deze moeten gebruiken.

De NEN 2559-norm is de leidende technische norm voor het onderhoud van draagbare blustoestellen. Deze norm beschrijft exact hoe inspecties uitgevoerd moeten worden, welke onderdelen gecontroleerd moeten worden en hoe vaak dit moet gebeuren. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) speelt hierbij een belangrijke rol door certificeringen uit te geven aan onderhoudsbedrijven die aan alle kwaliteitseisen voldoen.

Voor specifieke sectoren zoals de horeca gelden vaak aanvullende eisen. Horecagelegenheden moeten bijvoorbeeld een gebruiksmelding doen wanneer er meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig kunnen zijn. Dit komt bovenop de algemene inspectie-eisen voor blusmiddelen die voor alle bedrijven gelden.

Hoe vaak moeten blusmiddelen geïnspecteerd worden?

Blusmiddelen moeten volgens verschillende inspectiefrequenties gecontroleerd worden, waarbij de NEN 2559-norm het uitgangspunt vormt. De meest basale controle is de maandelijkse visuele inspectie die je zelf kunt uitvoeren. Hierbij controleer je of de blusmiddelen nog op de juiste plaats hangen, of ze zichtbaar en bereikbaar zijn, en of er geen zichtbare beschadigingen zijn.

Naast deze maandelijkse controles is een jaarlijkse professionele inspectie verplicht. Een erkend onderhoudsbedrijf voert deze uitgebreide controle uit waarbij alle technische aspecten van de blusmiddelen worden getest. Deze jaarlijkse keuring is veel diepgaander dan de visuele controle en omvat onder andere druktesten en het controleren van alle bewegende delen.

De inspectiefrequentie verschilt per type blusmiddel:

  • Poederblussers: jaarlijkse inspectie, na 10 jaar uitgebreide keuring
  • Schuimblussers: jaarlijkse inspectie, na 5 jaar inhoud vervangen
  • CO2-blussers: jaarlijkse inspectie met weging, na 10 jaar druktest
  • Sproeischuimblussers: jaarlijkse inspectie, na 6 jaar inhoud vervangen

Let op dat deze termijnen wettelijke minimumvereisten zijn. In omgevingen met verhoogd risico of bij intensief gebruik kan het verstandig zijn om vaker te inspecteren. Ook na gebruik van een blusmiddel, zelfs als deze maar gedeeltelijk is gebruikt, moet direct een nieuwe inspectie en eventueel hervulling plaatsvinden.

Welke onderdelen worden gecontroleerd tijdens een blusmiddeleninspectie?

Tijdens een blusmiddeleninspectie worden verschillende onderdelen systematisch gecontroleerd om te garanderen dat het blusmiddel in geval van brand optimaal functioneert. De inspectie begint met een controle van de manometer, waarbij gekeken wordt of de druk nog binnen het groene gebied valt. Een te lage of te hoge druk kan betekenen dat het blusmiddel niet meer effectief werkt.

De slang en spuitmond krijgen speciale aandacht tijdens de inspectie. De inspecteur controleert of de slang flexibel is gebleven, geen scheurtjes vertoont en goed vastzit. De spuitmond wordt getest op verstoppingen en de werking van het bedieningsmechanisme wordt gecontroleerd. Ook de leesbaarheid van instructielabels is belangrijk – deze moeten duidelijk zichtbaar zijn zodat gebruikers in een noodsituatie direct weten hoe ze het blusmiddel moeten bedienen.

Verder worden de volgende elementen geïnspecteerd:

  • Verzegeling: moet intact zijn als bewijs dat het blusmiddel niet gebruikt is
  • Ophangbeugel: moet stevig zijn en het blusmiddel veilig dragen
  • Algemene conditie van de cilinder: geen deuken, roest of andere beschadigingen
  • Gewicht bij CO2-blussers: wordt gewogen om te controleren of er geen lekkage is
  • Drukproeven: periodiek uitgevoerd volgens de voorschriften

Bij de inspectie wordt ook gekeken naar de omgeving van het blusmiddel. Staat het blusmiddel op de juiste hoogte? Is het goed bereikbaar zonder obstakels? Is de locatie duidelijk aangegeven met de juiste bebording? Deze aspecten zijn net zo belangrijk als de technische staat van het blusmiddel zelf, want een perfect werkend blusmiddel dat niet bereikbaar is tijdens een brand heeft geen nut.

Wie mag blusmiddelen inspecteren en certificeren?

Blusmiddelen mogen alleen geïnspecteerd en gecertificeerd worden door gekwalificeerde inspecteurs van erkende onderhoudsbedrijven met een REOB-certificering (Regeling Erkende Onderhoudsbedrijven Blusmiddelen). Deze certificering garandeert dat het bedrijf voldoet aan alle kwaliteitseisen en dat de monteurs de juiste opleiding hebben gevolgd om blusmiddelen vakkundig te kunnen inspecteren.

De monteurs die de inspecties uitvoeren moeten beschikken over specifieke vakbekwaamheid. Vaak hebben zij een VCA-certificaat (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers) en hebben ze aanvullende opleidingen gevolgd specifiek gericht op brandbeveiligingsapparatuur. Deze combinatie van certificeringen zorgt ervoor dat ze niet alleen technisch onderlegd zijn, maar ook veilig kunnen werken in verschillende bedrijfsomgevingen.

Het is belangrijk om te weten dat niet iedereen zomaar blusmiddelen mag keuren. Een gewone technische dienst zonder de juiste certificeringen mag geen officiële inspecties uitvoeren. Dit komt omdat het onderhoud van blusmiddelen specialistische kennis vereist over:

  • De verschillende typen blusmiddelen en hun specifieke eigenschappen
  • De geldende wet- en regelgeving
  • De juiste testmethoden en -apparatuur
  • Veiligheidsvoorschriften bij het werken met blusmiddelen onder druk

Bij het kiezen van een onderhoudsbedrijf voor je blusmiddelen is het verstandig om naar hun certificeringen te vragen. Een betrouwbaar bedrijf kan deze direct tonen en heeft vaak ook referenties van andere bedrijven in jouw sector. Meer informatie over professionele brandbeveiliging en de verschillende mogelijkheden voor het beveiligen van je bedrijfspand vind je op gespecialiseerde websites.

Wat gebeurt er na afloop van een blusmiddeleninspectie?

Na afloop van een blusmiddeleninspectie volgt een vastgesteld proces dat zorgt voor de juiste documentatie en opvolging. Direct na de controle plaatst de inspecteur een nieuwe keuringssticker op het blusmiddel met daarop de inspectiedatum en de vervaldatum voor de volgende keuring. Deze sticker is je directe bewijs dat het blusmiddel recent gecontroleerd is en voldoet aan alle eisen.

De inspecteur stelt een gedetailleerd inspectierapport op waarin alle gecontroleerde punten worden vastgelegd. Dit rapport bevat informatie over de staat van elk blusmiddel, eventuele geconstateerde gebreken en aanbevelingen voor vervolgacties. Je ontvangt dit rapport digitaal of op papier, afhankelijk van de werkwijze van het onderhoudsbedrijf. Het rapport wordt ook opgenomen in het onderhoudslogboek dat je volgens de wet moet bijhouden.

Bij geconstateerde gebreken zijn er verschillende scenario’s mogelijk:

  • Kleine gebreken: worden vaak direct ter plekke verholpen
  • Grotere reparaties: het blusmiddel wordt meegenomen en vervangen door een tijdelijk exemplaar
  • Afkeuring: bij ernstige gebreken wordt het blusmiddel afgekeurd en moet het vervangen worden
  • Hervulling nodig: het blusmiddel wordt meegenomen voor hervulling en later teruggeplaatst

De documentatieplicht schrijft voor dat je alle inspectierapporten en certificaten minimaal vijf jaar moet bewaren. Deze documenten kunnen opgevraagd worden bij controles door de brandweer, arbeidsinspectie of je verzekeringsmaatschappij. Het is daarom belangrijk om een goed archief bij te houden, bij voorkeur zowel digitaal als fysiek. Veel bedrijven kiezen ervoor om deze administratie te combineren met het onderhoud van andere brandbeveiligingsinstallaties zoals noodverlichting en sprinklerinstallaties.

Conclusie

Het naleven van inspectie-eisen voor blusmiddelen is niet alleen een wettelijke verplichting, maar vooral een belangrijke investering in de veiligheid van je bedrijf en medewerkers. Door je te houden aan de voorgeschreven inspectiefrequenties en samen te werken met erkende onderhoudsbedrijven, zorg je ervoor dat je blusmiddelen altijd paraat staan wanneer het echt nodig is.

De combinatie van maandelijkse eigen controles en jaarlijkse professionele inspecties vormt de basis voor goed onderhoud. Vergeet niet dat blusmiddelen slechts één onderdeel zijn van een complete brandbeveiliging. Voor optimale veiligheid is het verstandig om ook te kijken naar andere aspecten zoals brandmeldsystemen, vluchtwegaanduidingen en het trainen van je personeel.

Wil je meer weten over de mogelijkheden voor blusmiddelen en andere brandveiligheidsoplossingen voor jouw specifieke situatie? Bij Masset helpen we je graag verder met deskundig advies en professionele ondersteuning bij het voldoen aan alle wettelijke eisen voor brandveiligheid.